2015-03-11

Vierenvijftig

Na een nachtje slapen op een echt bed, of in ieder geval de onderste helft van een stapelbed, en een redelijk goed ontbijt, maar eens gaan lopen. Bij het paleis
begon het al te druppelen. Verder gegaan, ik wilde geld wisselen, maar Peruaanse nieuwe soles zijn hier net zo populair als Taiwanese nieuwe dollars dat waren in Japan.
Op weg naar de terminal kwam ik een bekende naam tegen . De regen, en mijn lust om de terminal te halen hielden aan. Ik had begrepen dat er drie nachtbussen waren, maar bij de terminal aangekomen bleek dat een kleine onderschatting te zijn; 4 a 5 bedrijven, die aan het stunten waren. 't leverde in ieder geval een redelijke prijs (voor dit "paradijs") op, en een indicatie van 780km over de weg en 12 uur reizen voor hemelsbreed 660km.
Ergens rond de evenaar hield de federale politie een controle. Ze vonden een Colombiaan zonder papieren, maar die hoefde pas de volgende morgen ingeleverd te worden... In Boa Vista aangekomen, bleek enerzijds de planmatige opzet van de plaats, en anderzijds de hoge hotelprijzen; van schrik maar op de volgende bus naar Bonfim en de grens gestapt. Overigens is het gebied geen regenwoud, zoals rond Manaus, maar meer savanne.
Ook deze grens was makkelijk te passeren; éne land uit laten stempelen, met een brug de rivier over , en het andere land in komen, een stempel verwerven, en verder hobbelen. 't is alleen wel een duur land; munt gekoppeld aan de dollar, maar een route over land naar de rest van de beschaving, dan vliegt het geld snel.
Na een nachtje in een relatief goedkope plek, met wasgelegenheid, de volgende dag op zoek naar een bus naar de noordzijde gegaan. Tegen de tijd dat die eindelijk vertrekt... de route (van beide kanten) werkt met een vertrek om 19:00, paar uur rijden door een nogal donker en nat landschap over een min of meer gebaand pad, en dan stoppen voor het dichte hek van een park, waar je dan een hangmat kan huren, en een paar uur slapen. De volgende morgen kun je dan door het park met voldoende bomen naar de rivier , met stroomversnelling , om dan met de eerste boot over te steken.
Een ontbijt en een controle later en nog wat kilometers over toch erg slechte wegen kom je uiteindelijk toch nog ergens aan.
Die plek is meer voor de mijnbouw (bauxiet, wat aluminium bevat) en het geloof dan iets anders , alhoewel dit huis wel vervallen oogt, maar er niet onaardig uit ziet.
De volgende dag een plek in een auto naar Georgetown gevonden. De stad bevat veel hout zoals de markt en het gerechtshof . Alhoewel het vinden van geld (incluis het weer aanzetten van de kaart in een omgeving zonder veel Wi-Fi) en waar goedkope hostels ietwat schaars zijn.
Beide doelen waren verwezelijkbaar, en dat op een zondag. De volgende morgen, onder een niet zo droge hemel, de stad in gegaan. Vuurtoren, met Nederlandse origine , en wat meer houten bouwsels weten te vinden, evenals de Surinaamse ambassade voor het enige visum van deze reis. Maar het was ook veel schuilen voor de regenbuien die ook vielen.
De volgende dag, via het oudste bouwwerk en een redelijk dure auto me naar een zo mogelijk nog duurdere boot begeven. De rivier is net zo modderig als de Amazone. De boot gaat maar twee keer per dag .
Daarna kon ik eerst ruzie maken met de immigratie van Suriname; de man dacht dat ik een grapje maakte, terwijl ik echt niet wist waar in Paramaribo ik zou gaan slapen, of hoe lang ik daar wilde blijven. De lift naar de stad was wel handig, evenals de roti die ik kreeg van iemand uit Guyana.

Geen opmerkingen:

Volgers